Zeilregels en tips

Op een mooie zomerdag kan het snel druk worden op het water. Om ervoor te zorgen dat iedereen een plezierige dag op het water heeft, gelden een aantal regels en tips.

Voor het gemak hebben we de belangrijkste punten op een rijtje gezet voor als je met je sloep of motorboot het water op gaat.

Wat zijn de belangrijkste regels en tips?

  • Houd op de fairway zoveel mogelijk de stuurboordzijde (rechterkant) aan. Ook binnen de betonnen geul.
  • Pas tijdig de koers en snelheid van je sloep of motorboot aan als je voorrang verleent aan een ander schip. Laat duidelijk zien welke koers je vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. Verander niet plotseling van koers en snelheid.
  • Zorg ervoor dat je rondom goed zicht hebt en kijk regelmatig achterom.
  • Gebruik de juiste navigatielichten op tijd.
  • Wees alert op hinderlijke golven of zuigkracht van je sloep of motorboot. Verminder op tijd snelheid om gevaarlijke situaties en schade aan andere schepen te voorkomen.
  • Anker alleen waar het veilig is. Niet in de buurt van bruggen, sluizen, werkboten met uitstekende ankers en in het midden van een vaargeul.
  • Vermijd drukke scheepvaartroutes en houd het midden vrij voor grote schepen.
  • Blijf uit de buurt van visnetten. Deze zijn meestal gemarkeerd door zwarte of gele vlaggen of door een bord met een groen/witte ruit. De groene kant geeft aan dat je veilig kunt passeren.
  • Bewaar de rust in de natuur en in woongebieden.
  • Beperk overmatig lawaai van radio en andere muzieksystemen.
  • Veroorzaak geen overlast voor uw omgeving.
  • Zwem alleen waar het is toegestaan en veilig is. Zwemmen in delen van de waterweg die bestemd zijn voor doorgaand verkeer, bij bruggen, sluizen en wachtplaatsen is verboden.
  • Een vaarbewijs is nodig om snelle motorboten te besturen. Dit zijn alle boten die sneller dan 20 km/u kunnen varen. Het vaarbewijs is ook nodig voor niet-snelvarende boten die langer zijn dan 15 meter.
  • Vaar alcoholvrij. De wettelijke limiet op het water is 0,5 per mijl. Er is een controle en de boetes zijn hoog!

Wat zijn de ongeschreven regels?

  • Maak bij het aanmeren de trossen van je sloep of motorboot altijd vast onder de trossen van de schepen die al aangemeerd liggen.
  • Als je naast een boot komt te liggen, verlaat je je eigen schip altijd zo stil mogelijk via de voorkant van het naastgelegen schip.
  • In principe leg je je eigen schip aan een kade in dezelfde richting als de andere schepen, zodat iedereen privacy behoudt in de achterste cockpit.

Hoe zit het met prioriteit?

  • Kleine schepen (korter dan 20 meter) moeten over het algemeen voorrang verlenen aan grote schepen (langer dan 20 meter). Veerboten, passagiersschepen, sleepboten en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van ‘groot’. Zelfs als ze korter zijn dan 20 meter. Er zijn echter uitzonderingen. Bijvoorbeeld als je aan stuurboordzijde in een vaargeul vaart. Meer informatie over de uitzonderingen vind je in het Binnenvaartpolitiereglement.
  • Een klein vaartuig mag de medewerking van een ander klein vaartuig vragen bij het vertrekken, keren en binnenvaren of verlaten van een haven.
  • Een schip dat de hoofdvaargeul wil binnenvaren, moet voorrang verlenen aan een schip dat in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van de hoofdvaargeul vaart. Een uitzondering hierop is een schip dat uit een betonde nevenvaargeul komt. In deze situatie moet een klein schip op de hoofdvaargeul samenwerken met een groot schip dat uit de betonde nevenvaargeul komt.
  • Een klein motorschip (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilschip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen elkaar kruisen en geen van de schepen aan stuurboordzijde vaart. In deze situatie moet een groot motorschip of een groot zeilschip voorrang verlenen aan het schip dat van stuurboord nadert.
  • Voor kleine motorschepen geldt dat als hun koersen elkaar kruisen en geen van de schepen aan stuurboordzijde vaart, het schip dat van stuurboord nadert voorrang heeft.
  • Iedereen die een hoofdvaarweg binnenvaart of kruist vanuit een haven of secundaire vaarweg, of vice versa, moet ervoor zorgen dat andere vaarweggebruikers niet gedwongen worden hun koers en snelheid plotseling en sterk te wijzigen. Het bord B.9 betekent dat schepen op de hoofdvaarweg altijd voorrang hebben.

Vanaf welke leeftijd mag je een boot besturen?

  • Snelle motorboot: 18 jaar.
  • Motorboot, groot schip en zeilboot langer dan 7 meter: 16 jaar.
  • Open motorboot die niet sneller kan dan 13 km/u en korter is dan 7 meter: 12 jaar.
  • Zeilboten korter dan 7 meter en kleine roeiboten: geen minimumleeftijd.

Vragen of opmerkingen?

Heb je een specifieke vraag of opmerking over de vaarregels, je sloep of motorboot? Dat kan via ons contactformulier.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *